Algemene voorwaarden
Onderstaande artikelen zijn afkomstig uit de Algemene Voorwaarden voor het terbeschikkingstellen van uitzendkrachten en arbeidsbemiddeling van de Nederlandse Bond van Bemiddelings- en Uitzendondernemingen (NBBU), gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel te Amsterdam onder nr. DS 40538398).
Artikel 2. Toepasselijkheid van deze voorwaarden
1. Deze voorwaarden zijn van toepassing op iedere aanbieding van de uitzendonderneming aan, en op iedere inleenovereenkomst tussen de uitzendonderneming en een inlener waarop de uitzendonderneming deze voorwaarden van toepassing heeft verklaard, alsmede op de daaruit voortvloeiende leveringen en diensten van welke aard dan ook tussen de uitzendonderneming en een inlener, voor zover van deze voorwaarden niet door partijen nadrukkelijk schriftelijk is afgeweken.
2. De inlener met wie eenmaal op deze voorwaarden werd gecontracteerd, wordt geacht stilzwijgend met de toepasselijkheid daarvan op een later met de uitzendonderneming gesloten inleenovereenkomst in te stemmen.
3. Alle aanbiedingen, ongeacht de wijze waarop deze zijn gedaan, zijn vrijblijvend.
4. De uitzendonderneming is niet gebonden aan algemene voorwaarden van de inlener voor zover die afwijken van deze voorwaarden.
5. Indien enige bepaling uit deze voorwaarden nietig is of wordt vernietigd, zullen de overige bepalingen van deze voorwaarden volledig van kracht blijven en zullen partijen in overleg treden teneinde nieuwe bepalingen ter vervanging van de nietige of vernietigde bepalingen overeen te komen, waarbij zoveel mogelijk het doel en de strekking van de nietige of vernietigde bepaling in acht zal worden genomen.
Artikel 12. Aangaan rechtstreekse arbeidsverhouding door inlener met de uitzendkracht
1. Als de inlener met een hem door de uitzendonderneming ter beschikking gestelde of te stellen uitzendkracht rechtstreeks een arbeidsovereenkomst, dan wel een andersoortige arbeidsverhouding wil aangaan, stelt hij de uitzendonderneming daarvan onverwijld schriftelijk in kennis. Partijen treden vervolgens in overleg om de wens van de inlener te bespreken.
2. Onder andersoortige arbeidsverhouding als bedoeld in dit artikel wordt onder meer verstaan: a. het aanstellen als ambtenaar, b. de overeenkomst van opdracht, c. de aanneming van werk, d. het ter beschikking laten stellen van de uitzendkracht aan de inlener door een derde (bijvoorbeeld een andere uitzendonderneming) voor hetzelfde of ander werk.
3. De inlener gaat niet rechtstreeks een arbeidsovereenkomst met de uitzendkracht aan, als de uitzendkracht de uitzendovereenkomst met de uitzendonderneming niet rechtsgeldig heeft beëindigd, onverminderd de overige verplichtingen van de inlener als bedoeld in lid 4 van dit artikel.
4. Als de inlener aansluitend aan de terbeschikkingstelling een arbeidsovereenkomst, dan wel een andersoortige arbeidsverhouding met de betrokken uitzendkracht aangaat binnen een periode van 1040 na aanvang van de inleenovereenkomst door de uitzendkracht te werken uren, zal hij aan de uitzendonderneming een terstond opeisbare, niet voor matiging vatbare vergoeding verschuldigd zijn. Deze vergoeding bedraagt 25% van het laatst geldende inlenerstarief voor de betrokken uitzendkracht, vermenigvuldigd met het aantal van de in de inleenovereenkomst overeengekomen uren, gelegen in de periode vanaf de aanvang van de voornoemde arbeidsverhouding tot het eind van de in de vorige volzin genoemde periode van 1040 te werken uren.
5. Als de inlener een arbeidsovereenkomst, dan wel een andersoortige arbeidsverhouding met de betrokken uitzendkracht aangaat, • zes maanden nadat diens terbeschikkingstelling bij de inlener is beëindigd terwijl er door de uitzendkracht nog niet 1040 uren is gewerkt, dan wel • zes maanden na voordracht van de door de uitzendonderneming geworven en geselecteerde uitzendkracht zonder dat er eerst sprake is geweest van terbeschikkingstelling, is de inlener aan de uitzendonderneming de vergoeding verschuldigd als bedoeld in lid 4. Dit geldt in de situatie dat de inlener de betrokken uitzendkracht rechtstreeks of via derden heeft benaderd, alsmede in de situatie dat de betrokken uitzendkracht de inlener rechtstreeks of via derden heeft benaderd. Als er nog geen inlenerstarief was overeengekomen bedraagt de vergoeding als bedoeld in lid 4, 50% van het bruto-uurloon dat de uitzendkracht verdiend zou hebben volgens artikel 10, vermenigvuldigd met het aantal uren, als bedoeld in lid 4.
6. De inlener (doorlener) die niet zijn eigen personeel uitleent, maar de door hem ingeleende uitzendkracht op zijn beurt weer uitleent aan een ander, de uiteindelijke inlener, is aan de uitzendonderneming (werkgever) de vergoeding verschuldigd zoals bedoeld in lid 4 van dit artikel, als een rechtstreekse arbeidsverhouding wordt aangegaan tussen de uiteindelijke inlener en de uitzendkracht binnen een periode van 1040 te werken uren na aanvang van de inleenovereenkomst.
Artikel 15. Overige verplichtingen van de inlener.
Tijdig voordat de terbeschikkingstelling een aanvang neemt, dient de inlener aan de uitzendonderneming de noodzakelijke informatie te verstrekken over de verlangde beroepskwalificatie van de uitzendkracht, alsmede de uitzendonderneming een Risico-Inventarisatie en -Evaluatie (RI&E) ter hand te stellen, bevattende de specifieke kenmerken van de door de uitzendkracht in te nemen arbeidsplaats. De uitzendonderneming zal voor doorgeleiding van voorbedoelde informatie en documentatie aan de uitzendkracht zorgdragen. De opdrachtgever/ inlener verklaart ermee akkoord te gaan dat op deze aanbieding de bovengenoemde artikelen van toepassing zijn.